Als je een woning (een zelfstandige woning of een kamer of studentenkamer) verhuurt in het Vlaamse Gewest, moet je ervoor zorgen dat die woning voldoet aan bepaalde normen. Als eigenaar-verhuurder kan je bij de gemeente een document (conformiteitsattest) aanvragen waaruit blijkt dat de huurwoning aan de woningnormen voldoet.
Het attest is geen verhuurvergunning en is dus niet verplicht. Maar met het conformiteitsattest kan je aan potentiële huurders wel aantonen dat de woning niet ongeschikt of onbewoonbaar is, en voldoet aan de kwaliteitsnormen. Op het attest wordt ook het maximum aantal toegelaten bewoners vermeld.
Het attest blijft 10 jaar geldig, tenzij
- de woning ongeschikt of onbewoonbaar verklaard wordt op basis van een woningonderzoek door een gemeentelijke of gewestelijke woningcontroleur (conformiteitsonderzoek) of op basis van een acuut veiligheids- of gezondheidsrisico
- er aan de woning ingrijpende renovatiewerken uitgevoerd worden
- de Vlaamse Wooninspectie voor de woning een proces-verbaal heeft opgesteld
- er op het attest expliciet een kortere geldigheidstermijn vermeld staat.
Voorwaarden
Er kan een conformiteitsattest aangevraagd worden bij de gemeente:
- voor huurwoningen of ter beschikking gestelde woningen als er een hoofdverblijfplaats gevestigd is
- voor ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen die weer in orde gebracht zijn.
Procedure
Het attest kan aangevraagd worden bij de gemeente. De burgemeester spreekt zich binnen de 60 dagen uit aan de hand van het technisch verslag van een gemeentelijke woningcontroleur.
Als de burgemeester geen beslissing neemt binnen de 60 dagen, of de afgifte van het attest weigert, kan je binnen dertig dagen een nieuwe aanvraag doen bij de provinciale afdeling van Wonen-Vlaanderen.
Wonen-Vlaanderen mag ook conformiteitsattesten afleveren voor de aanvraag van de huursubsidie of bij de verhuur van een woning aan een sociaal verhuurkantoor.
Kostprijs
De gemeenteraad stelt de vergoeding voor een conformiteitsattest vast. De vergoeding mag niet meer bedragen dan 62,50 euro voor een zelfstandige woning en 62,50 euro voor een kamerwoning, verhoogd met 12,50 euro per kamer, met een maximum van 1.250 euro per gebouw.